Gepubliceerd op 1 februari 2023
Wanneer we in fasciatherapie een beweging analyseren, gebruiken we een functionele beweging. Een dagdagelijkse beweging naar een doel in de ruimte. De ervaring leert ons dat door initieel in te zetten op het verbeteren van de coördinatie van de beweging, dit is een efficiënte en vaak essentiële factor is in het herstel van onze patiënt.
Als fasciatherapeut leer je kijken naar verschillende deelbewegingen, invarianten, de vloeiendheid van het traject, de starter van de beweging, …
Om te starten ontleden we de beweging in deelbewegingen, nl. een intentionele, uitvoerende en indien nodig een compensatoire beweging.
Een intentie of het bepalen van een doel in de ruimte geeft richting aan onze beweging. In onze driedimensionele wereld vinden we zes verschillende bewegingsassen of richtingen voor-achter, links-rechts, boven-onder. Alle bewegingen die we maken kunnen we hier al dan niet gecombineerd naar herleiden. De kortste en snelste weg naar je doel is een rechte lijn, lineair. De intentionele beweging is dus steeds een rechtlijnige beweging met heel je lichaam naar je doel in de ruimte. Je lichaam ondersteunt als het ware de beweging die je uitvoert.
Als je je aandacht richt op de intentionele beweging kan je evalueren in hoeverre je lichaam verplaatst in de aangewezen richting. Enkele vragen die je je hierbij kan stellen zijn: Gaat effectief je hele lichaam in de juiste richting? Is dit rechtlijnig of is er een torsie in de beweging? Blijven er bepaalde segmenten achter die niet bewegen? Zijn er segmenten die in een andere richting bewegen?
Naast de intentionele deelbeweging is er ook in elke beweging een uitvoerende deelbeweging terug te vinden.
Dankzij onze gewrichten kan ons lichaam zich ‘vervormen’, zich aanpassen, en zal elk segment afzonderlijk gaan bewegen. Deze uitvoerende beweging is, door de aanwezigheid van die gewrichten, dan ook altijd circulair. We zouden kunnen zeggen dat de intentionele beweging het spoor vormt, waarover de circulaire beweging zich alleen nog moet laten ontrollen.
Bij het bekijken van de uitvoerende beweging zien we dat elk segment een eigen beweging heeft, waarbij het draait rond een as die gelegen is in dat segment zelf.
Als je tijdens een functionele beweging je evenwicht dreigt te verliezen is er een lineaire compensatoire beweging nodig. Kortom wil je een flexie naar voor doen (dus een circulaire beweging naar voor), is er een lineaire counterbeweging naar achter nodig om je zwaartepunt in het midden te houden. Zo kan je je evenwicht makkelijker bewaren en hoef je niet zozeer je spieren extra aan te spannen. Bij het bekijken van de beweging kan je nagaan of deze counterbeweging al dan niet aanwezig is of eventueel gecompenseerd wordt door spierkracht? Gaat deze in de juiste richting?
Door de beweging in deelbewegingen op te delen krijg je al een eerste zicht op hoe je patiënt gaat bewegen en welke onderdelen je kan gaan bijsturen. Door de patiënt te vragen om de beweging traag uit te voeren krijg je als therapeut de tijd om nuances te zien en zelfs tijdens het bewegingstraject te gaan bijsturen. Hierdoor kan je kort op de bal spelen en voelt de patiënt onmiddellijk verandering in het uitvoeren van de beweging. Dit maakt dat patiënten snel resultaat voelen waardoor we in de praktijk merken dat hun betrokkenheid om thuis te oefenen vergroot.
Andere
Mais qu’est-ce que cela signifie concrètement? Notre méthode unique agit sur 4 niveaux de la personne: Abordons brièvement chaque niveau. 1. Sa biologie et sa biomécanique: Les tis...
Tensegriteit. Een concept dat onlosmakelijk verbonden is met de fasciatherapie zoals wij de methode kennen. Maar wat is dat nu eigenlijk? Tensegriteit is het samenspel van continue spanningskrachten e...